Was heißt »Euro« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Euro« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- euro (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich verdiene 100 Euro pro Tag.
Ik verdien €100 per dag.
Früher, als wir noch die Gulden hatten, war alles viel billiger als jetzt mit dem Euro.
Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.
Das macht 30 Euro.
Dat zal € 30,- kosten.
Dat wordt dan 30 euro.
Das macht drei Euro.
Dat is dan samen drie euro.
Er hat sein Haus für hundertfünfzigtausend Euro verkauft.
Hij heeft zijn huis verkocht voor honderdvijftigduizend euro.
Die Fahrkarte kostet hundert Euro.
Het ticket kost honderd euro.
Het kaartje kost 100 euro.
Die Eintrittskarte kostet hundert Euro.
Het toegangskaartje kost honderd euro.
In diesem Fall hundert Euro, bitte.
In dit geval, honderd euro alstublieft.
Pro Woche kostet das fünftausend Euro.
Voor een week komt dat op vijfduizend euro.
Per week kost dat vijfduizend euro.
Der Schweizer Franken ist an den Euro gekoppelt.
De Zwitserse frank is aan de euro gekoppeld.
Ich habe es für 600 Euro verkauft.
Ik heb het voor 600 euro verkocht.
Der Tee kostet zwei Euro.
De thee kost twee euro.
100 Euro für den ganzen Tag.
100 euro voor de hele dag.
Das kostet zwanzig Euro.
Dat kost 20 euro.
Ein Euro ist einen Dollar und fünfzig Cent wert.
Eén euro is één dollar en vijftig cent waard.
Ich habe noch zwanzig Euro.
Ik heb nog 20 euro over.
Ich hätte das Buch zwar gern, aber hundert Euro ist es mir nicht wert.
Ik zou dat boek wel graag hebben, maar volgens mij is het geen honderd euro waard.
Das kostet fünfhundert Euro die Woche.
Dat kost vijfhonderd euro per week.
In Wien wurde eine Leica-Kamera von 1923 für 2,4 Millionen Euro verkauft.
In Wenen werd een Leica-camera uit 1923 voor 2,4 miljoen euro verkocht.
Schreiben Sie mir bitte einen Scheck über tausend Euro aus.
Schrijf een cheque uit van duizend euro, alstublieft!
Das Kleid kostet fünfzehn Euro.
De jurk kost vijftien euro.
Die Sonnenbrille kostet zwanzig Euro.
De zonnebril kost twintig euro.
Die Firma ist dem Aufruf gefolgt und wird eine Spende von fünfundzwanzigtausend Euro tätigen.
Het bedrijf heeft gehoor gegeven aan de oproep en zal een donatie van vijfentwintigduizend euro doen.
Synonyme
Niederländische Beispielsätze
Een kleine kop koffie kost twee euro.
Een kleine kop koffie is twee euro.