Was heißt »überleben« auf Niederländisch?
Das Verb »überleben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- overleven
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Sie weinte vor Freude, als sie erfuhr, dass ihr Sohn den Flugzeugabsturz überlebt hatte.
Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.
Ohne Luft kann man nicht einmal 10 Minuten überleben.
Zonder lucht kan men zelfs geen 10 minuten blijven leven.
Er ist todkrank, er wird den nächsten Tag nicht überleben.
Hij is doodziek. Hij zal de volgende dag niet overleven.
Sie hat ihren Mann zehn Jahre überlebt.
Ze heeft haar man tien jaar overleefd.
Ein Dichter kann alles überleben, nur keinen Druckfehler.
Een dichter kan alles overleven, behalve een drukfout.
Tom kann nicht allein überleben.
Tom kan niet in zijn eentje overleven.
Ich werde überleben.
Ik overleef wel.
Wir werden's überleben.
We overleven wel.
Ich versuche nur zu überleben.
Ik probeer gewoon te overleven.
Ik probeer alleen te overleven.
Ich kann allein überleben.
Ik kan alleen overleven.
Wie durch ein Wunder überlebte er.
Op miraculeuze wijze heeft hij overleefd.
Glücklicherweise hat er den Unfall überlebt.
Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Du hast überlebt.
Je hebt het overleefd.
Tom will hier überleben.
Tom wil hier overleven.
Tom überlebt.
Tom overleeft het wel.
Sami überlebte.
Sami overleefde.
Es ist ein Wunder, dass er den Orkan überlebt hat.
Het is een wonder dat hij de orkaan heeft overleefd.
Vier Personen haben den Unfall nicht überlebt.
Vier mensen hebben het ongeval niet overleefd.
Esther hat den Holocaust überlebt.
Esther overleefde de Holocaust.
Er überlebte.
Hij overleefde.
Synonyme
- schaffen:
- scheppfen