Was heißt »zwei­mal« auf Niederländisch?

Das Adverb »zwei­mal« (auch: 2 Mal, 2-mal & zwei Mal) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • tweemaal
  • twee keer

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ja! Ich habe zweimal hintereinander gewonnen!

Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!

Ich putze mir zweimal am Tag die Zähne.

Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.

Ich war schon zweimal in Amerika.

Ik ben al twee keer in Amerika geweest.

Sein Vater isst dort zweimal pro Woche.

Zijn vader eet daar tweemaal per week.

Man muss sich mindestens zweimal am Tag die Zähne putzen.

Je moet minstens twee keer per dag je tanden poetsen.

Die Zeitschrift erscheint zweimal pro Monat.

Het magazine komt twee keer per maand uit.

Ich war zweimal in den USA.

Ik was twee keer in de Verenigde Staten.

Ik ben tweemaal in de Verenigde Staten geweest.

Ich gehe im Durchschnitt zweimal im Monat ins Kino.

Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.

Ich habe „Krieg der Sterne“ zweimal gesehen.

Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.

Ich bin schon zweimal in den Vereinigten Staaten gewesen.

Ik ben al twee keer in de Verenigde Staten geweest.

Er ist zweimal so alt wie ich.

Hij is twee keer zo oud als ik.

Hij is tweemaal zo oud als ik ben.

Wir müssen ohnedies zweimal fahren.

We moeten in ieder geval twee keer rijden.

We moeten sowieso twee maal rijden.

Ich habe meinen Hund immer zweimal am Tag gefüttert.

Ik voedde mijn hond tweemaal per dag.

Er kam auf die Universität, nachdem er zweimal durch die Prüfung gefallen war.

Hij begon de universiteit nadat hij twee maal gezakt was in de examens.

Ich habe dir schon zweimal das Leben gerettet.

Ik heb jouw leven al tweemaal gered.

Ich habe Ihnen schon zweimal das Leben gerettet.

Ik heb uw leven al tweemaal gered.

Ich kontrollierte es zweimal, um sicher zu gehen, dass wir keinen Fehler gemacht haben.

Ik controleerde het twee maal om zeker te zijn dat we geen enkele fout maakten.

Ich muss zweimal umsteigen.

Ik moet twee keer overstappen.

Ein Esel stolpert nicht zweimal über denselben Stein.

Een ezel stoot zich geen twee maal aan dezelfde steen.

Er machte das nicht einmal, sondern zweimal.

Hij deed dat niet eenmaal maar tweemaal.

Auch wenn ich es ihm zweimal wiederholt habe, hat Tom es immer noch nicht verstanden.

Zelfs al heb ik het hem tweemaal herhaald, heeft Tom het nog steeds niet begrepen.

Ich bin zweimal vom Blitz getroffen worden.

Ik ben twee keer door de bliksem getroffen geworden.

Tom bringt mir zweimal die Woche Französisch bei.

Tom leert me tweemaal per week Frans.

Das Komitee tagt zweimal monatlich.

Het comité komt twee keer per maand bijeen.

Ich bin zweimal in Kyoto gewesen.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

Synonyme

dop­pelt:
dubbel

Antonyme

drei­mal:
drie keer
driemaal
vier­mal:
vier keer

Niederländische Beispielsätze

  • Zijn salaris is twee keer zo hoog als zeven jaar geleden.

  • Ik ben tweemaal in Londen geweest.

  • Bel twee keer.

  • Laat de bel twee keer rinkelen.

  • Ik ben tweemaal zo oud als jij.

  • Je bent twee keer zo sterk als ik.

  • Hij verdient twee keer zoveel als ik.

  • Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.

  • Ik heb twee keer zoveel boeken gelezen als hij.

Zweimal übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: zweimal. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: zweimal. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 920, 349961, 352098, 363403, 395995, 438365, 448668, 688303, 817993, 1606410, 1768815, 1957394, 2135015, 2830496, 3412192, 3412193, 3856496, 4257051, 5177597, 5516360, 6551625, 6968741, 7463814, 10544708, 10967348, 3524219, 2088883, 7632293, 7632296, 8135630, 1130369, 1057083, 857878 & 461366. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR