Was heißt »taub« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »taub« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es erfordert Weisheit, um Weisheit zu verstehen: die Musik ist nichts, wenn das Publikum taub ist.: Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.
Die Frau ist fast taub.: De vrouw is bijna doof.
Helen Keller war taub und blind.: Helen Keller was doof en blind.
Ich bin nicht taub.: Ik ben niet doof.
Sie war blind, taub und stumm.: Ze was blind, doof, en stom.
Bist du taub?: Ben je doof?
Er ist nicht dumm, sondern taub.: Hij is niet dom, maar doof.
Keiner ist so taub wie derjenige, der nicht hören will.: Niemand is zo doof als degene die niet horen wil.
Tom ist auf einem Ohr taub.: Tom is doof aan één oor.
Bist du taub oder was?: Ben je doof of zo?; Ben jij doof of zo?
Mein Onkel ist taub.: Mijn oom is doof.
Seid ihr taub?: Zijn jullie doof?
Tom ist fast taub.: Tom is bijna doof.
Ich bin auf einem Ohr taub.: Ik ben doof aan één oor.
Er war auch taub.: Hij was ook doof.
Ich weiß, dass Tom taub ist.: Ik weet dat Tom doof is.

De burgemeester van deze stad werd ervan beschuldigd doof te zijn voor de verzoeken van de mensen.
Ik ben doof.