Was heißt »pfeifen« auf Niederländisch?

Das Verb »pfeifen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Tom pfeift.: Tom fluit.
Ich kann nicht pfeifen.: Ik kan niet fluiten.
Ich pfeife auf meinen Lebenslauf.: Ik geef geen barst om mijn cv.
Niemand erkannte ihn, doch der Vogel begann zu pfeifen, das Pferd begann zu fressen und die Prinzessin hörte auf zu weinen.: Niemand herkende hem, maar de vogel begon te fluiten, het paard begon te eten, en de prinses hield op met wenen.
Kannst du pfeifen?: Kan je fluiten?
Er pfeift die ganze Zeit. Es macht mich verrückt.: Hij fluit de hele tijd. Ik word er gek van.
Tom pfiff.: Tom floot.
Maria pfiff.: Maria floot.
Er kann nicht pfeifen.: Hij kan niet fluiten.
Hör auf zu pfeifen.: Stop met fluiten.
Der Schiedsrichter pfeift die Partie ab.: De scheidsrechter fluit voor het einde van de wedstrijd.; De scheidsrechter fluit de wedstrijd af.
Ich pfiff.: Ik floot.
Messi hatte den Ball fast drinnen, aber der Schiri hat Abseits gepfiffen.: Messi had bijna een doelpunt gemaakt, maar de scheidsrechter floot voor buitenspel.