Was heißt »auslachen« auf Niederländisch?

Das Verb »auslachen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich möchte nicht ausgelacht werden.: Ik wil niet uitgelachen worden.
Der Junge wurde von allen ausgelacht.: De jongen werd door iedereen uitgelachen.
Der Sohn meines Nachbarn hat heute meine Tochter in der Schule ausgelacht.: De zoon van mijn gebuur heeft vandaag op school mijn dochter uitgelachen.
Er hatte Angst, ausgelacht zu werden.: Hij was bang uitgelachen te worden.
Alle anderen Jungen haben ihn ausgelacht.: Alle andere jongens lachten hem uit.
Jack wurde von allen Jungen ausgelacht.: Jack werd door alle jongens uitgelachen.
Ich wurde heute in der Schule ausgelacht.: Ik werd uitgelachen vandaag op school.
Schüchterne Jungen wurden von ihren Klassenkameraden ausgelacht.: Verlegen jongens werden uitgelachen door hun klasgenoten.

Wie ben je aan het uitlachen?