Was heißt »all­täg­lich« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »all­täg­lich« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • normaal
  • ordinair
  • dagdagelijks

Synonyme

all­ge­mein:
algemeen
genereel
generiek
bil­lig:
goedkoop
Durch­schnitt:
gemiddelde
ein­fach:
eenvoudig
gän­gig:
gangbaar
ge­wohnt:
gewoon
häu­fig:
dikwijls
talrijk
vaak
veelvuldig
üb­lich:
gebruikelijk
weit­ver­brei­tet:
grootschalig
wijdverspreid

Antonyme

au­ßer­ge­wöhn­lich:
buitengewoon
ongebruikelijk
schitterend
uitzonderlijk

Niederländische Beispielsätze

  • Is dat niet normaal?

  • Welk merk toiletpapier koop je normaal gesproken?

  • Je bent normaal.

  • Vanochtend heb ik de trein die ik normaal neem gemist.

  • Wanneer staat u normaal gesproken op?

  • Wanneer sta je normaal gesproken op?

  • Alles is normaal.

  • Adem normaal in.

  • Haal normaal adem.

  • Adem normaal.

  • Haar gedrag is niet normaal voor een jong meisje.

  • Het is niet meer dan normaal dat hij trots is op zijn zoon.

  • Ik heb er langer dan normaal over gedaan.

  • Zulke zinnen verstaat een normaal mens helemaal niet. Ze gaan het ene oor in en het andere weer uit.

  • Is hij wel een echte dokter? Hij praat zo normaal.

  • Het is niet normaal om zo veel te eten.

  • Ze gedroeg zich niet als een normaal meisje.

  • Ik ben eerder opgestaan dan normaal.

  • Zijn je maandstonden normaal?

  • Zijn je regels normaal?

Alltäglich übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: alltäglich. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: alltäglich. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 10892291, 10638376, 10034181, 9118284, 9066569, 9066567, 9022133, 8667005, 8667004, 8667003, 8317552, 7922061, 6852772, 6562919, 5340274, 4656384, 4653360, 4516468, 3258262 & 3258260. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR