Was heißt »Zorn« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Zorn« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- woede
- toorn
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ihr Gesicht war vor Zorn knallrot.
Haar gezicht was knalrood van woede.
Die Dame wurde bleich vor Zorn.
De dame werd bleek van woede.
Synonyme
- Ärger:
- boosheid
- Aufregung:
- opwinding
- Empörung:
- verontwaardiging
- Entrüstung:
- verontwaardiging
- Ingrimm:
- rancune
Niederländische Beispielsätze
Ik weet niet of ik nu woede of verdriet voel.
Tom had een woede-uitbarsting.
Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.
Tom kon zijn woede niet in bedwang houden.
Tom kon zijn woede niet in toom houden.
Bob kon zijn woede niet beheersen.
Haar woede was niet gespeeld.
Untergeordnete Begriffe
- Groll:
- rancune