Was heißt »Ticket« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Ticket« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- ticket
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich sagte ihnen, sie sollen mir ein neues Ticket schicken.
Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
Ich habe kein Ticket.
Ik heb geen ticket.
Wo haben Sie das Ticket gekauft?
Waar heeft u het ticket gekocht?
Das Ticket ist eine Woche lang gültig.
De kaart is een week geldig.
Der Schaffner vergaß, mein Ticket zu entwerten.
De conducteur is vergeten mijn kaartje te stempelen.
Synonyme
- Eintrittskarte:
- entreekaartje
- Fahrschein:
- kaartje
- Karte:
- kaart
- Schein:
- schijn
Niederländische Beispielsätze
Ik wil graag een ticket naar Trier.
Vergeet je ticket niet.
Mag ik de tijdelijke tentoonstelling bezoeken met dit ticket?
Het ticket is geldig tot en met maandag.
Het ticket kost honderd euro.
Uw ticket, alstublieft.