Was heißt »No­men« auf Niederländisch?

Das Substantiv »No­men« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • naamwoord
  • zelfstandig naamwoord

Synonyme

Nenn­wort:
substantief
Sub­s­tan­tiv:
substantief

Antonyme

Ad­jek­tiv:
adjectief
bijvoeglijk naamwoord
Pro­no­men:
voornaamwoord
Verb:
verbum
werkwoord

Niederländische Beispielsätze

  • Het zelfstandig naamwoord kan in het enkelvoud staan of in het meervoud.

  • In het Esperanto eindigt een zelfstandig naamwoord op 'o'. Het meervoud wordt gevormd met de uitgang 'j'.

Übergeordnete Begriffe

Lin­gu­is­tik:
linguïstiek
taalkunde
Spra­che:
spraak
Sprach­wis­sen­schaft:
linguïstiek
taalkunde
Wort:
woord
Wort­art:
rededeel
woordsoort

Untergeordnete Begriffe

Ad­jek­tiv:
adjectief
bijvoeglijk naamwoord
Ar­ti­kel:
artikel
Dip­to­ton:
diptoton
Ei­gen­na­me:
eigennaam
Kol­lek­ti­vum:
collectivum
verzamelnaam
No­men Ac­ti­o­nis:
naamwoord van handeling
No­men Agen­tis:
nomen agentis
Pro­no­men:
voornaamwoord
Sub­s­tan­tiv:
substantief
um:
heen
met
om
omstreeks
rondom

Nomen übersetzt in weiteren Sprachen: