Was heißt »Mes­se« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Paris ist wohl eine Messe wert.

Parijs is wel een mis waard.

Um wie viel Uhr beginnt die erste Messe des Tages?

Hoe laat begint de eerste mis van de dag?

Synonyme

Got­tes­dienst:

kerkdienst

Niederländische Beispielsätze

• Wat is er mis met haar?

• Je hebt het mis.

• Als ik de trein mis, neem ik de bus.

• Ik geef toe, ik had het mis.

• Wat is er mis mee?

• Ik mis hem simpelweg.

• Ik mis hem.

• Wanneer ik dit lied hoor, denk ik aan jou en mis ik je.

• Je hebt het mis, dat is niet het geval.

• Ik voel dat er iets mis is.

• Heb ik het mis?

• Ik mis je enorm.

• Ik mis je verschrikkelijk.

• Ik mis je.

• Ik mis mijn ouders.

• Alles wat mis kon lopen, is ook misgelopen.

• Misschien had ik het mis.

• Als je niet opschiet mis je de laatste trein.

• Waarom? Wat is er dan mis?

• Ik wou dat ik het mis had.

Übergeordnete Begriffe

Got­tes­dienst:

kerkdienst

Untergeordnete Begriffe

Buch­mes­se:

boekenbeurs