Was heißt »Kauf« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Kauf auf jeden Fall Milch ein.

Koop in alle geval melk.

Ich hätte diesen elektrischen Rasierer vor dem Kauf ausprobieren sollen.

Ik had dat elektrisch scheerapparaat moeten proberen voordat ik het kocht.

Kauf bitte eine Tube Zahnpasta!

Koop alsjeblieft een tube tandpasta.

Kauf mir bitte dieses Buch.

Koop me alsjeblieft dit boek.

Wir erwägen den Kauf neuer Möbel.

We overwegen nieuwe meubels te kopen.

Kauf es nicht!

Koop het niet!

Ich bin mit meinem Kauf sehr zufrieden.

Ik ben tevreden met mijn aankoop.

Synonyme

Ak­qui­se:

acquisitie

Ak­qui­si­ti­on:

acquisitie

An­kauf:

aankoop

An­schaf­fung:

aanschaf

Be­ste­chung:

omkoping

Ein­kauf:

aankoop

In­ves­ti­ti­on:

investering

Antonyme

Dieb­stahl:

diefstal

Ge­schenk:

cadeau

geschenk

gift

Niederländische Beispielsätze

• Ik koop nieuw gereedschap bij de plaatselijke bouwmarkt.

• Ze waren te koop.

• Dat huis staat te koop.

• Ik koop bijna nooit meer iets met contant geld.

• Ik koop bloemen.

• Te koop.

• Hoeveel bloemen koop je?

• Spijtig genoeg is dat schilderij niet te koop.

• De zomerartikelen zijn nu te koop.

• Ik koop een ladder bij de bouwmarkt.

• Ik koop brood.

• Groenland staat niet te koop.

• Is er brood te koop in deze winkel?

• Je huis staat te koop.

• Jullie huis staat te koop.

• Haar huis staat te koop.

• Uw huis staat te koop.

• Waar koop je groenten?

• Welk merk toiletpapier koop je normaal gesproken?

• Ons huis staat te koop.

Untergeordnete Begriffe

An­kauf:

aankoop

Ein­kauf:

aankoop