Was heißt »Ja­pa­ner« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ja­pa­ner« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • Japanner (männlich)
  • Japanees (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ein Japaner würde so etwas nie tun.

Dat zou een Japanner nooit doen.

Een Japanner zou zoiets nooit doen.

Ich bin Japaner, antwortete der Junge.

"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.

Japaner haben dunkle Augen.

Japanners hebben donkere ogen.

Sein Vater ist Japaner.

Zijn vader is Japans.

Zijn vader is Japanner.

Ihr Vater ist Japaner.

Haar vader is Japanner.

Wir Japaner ernähren uns von Reis.

Wij Japanners voeden ons met rijst.

Junge Japaner lieben Rock und Jazz.

Jonge Japanners houden van rock en jazz.

Es ist nicht immer einfach, Japaner und Chinesen zu unterscheiden.

Het is niet altijd makkelijk om Japanners en Chinezen uit elkaar te houden.

Ich bin Japaner.

Ik ben Japanner.

Ich bin Japaner, wohne aber nicht in Japan.

Ik ben Japanner, maar ik woon niet in Japan.

Ich bin Japaner, aber ich lebe nicht in Japan.

Ik ben Japans, maar ik woon niet in Japan.

Im Allgemeinen sind die Japaner höflich.

Meestal zijn Japanners beleefd.

Japaner sind im Allgemeinen höflich.

Japanners zijn in het algemeen beleefd.

Die Japaner sind ein tapferes Volk.

De Japanners zijn een moedig volk.

Die Japaner haben mit den Chinesen viel gemein.

De Japanners hebben veel gemeen met de Chinezen.

Diese Melodie ist vielen Japanern bekannt.

Deze melodie is bekend bij veel Japanners.

Einer ist Japaner, der andere Italiener.

De ene is Japanner, de andere Italiaan.

In welchem Alter etwa heiraten Japaner?

Rond welke leeftijd trouwen Japanners?

Japaner sind Asiaten.

Japanners zijn Aziaten.

Ich möchte beobachten, wie sich Japaner in verschiedenen Situationen verhalten.

Ik zou graag observeren hoe Japanners zich gedragen in verschillende situaties.

Tom kennt nicht den Unterschied zwischen einem Japaner und einem Chinesen.

Tom kent het verschil niet tussen een Japanner en een Chinees.

Ist er Japaner?

Is hij Japans?

Sie sind kein Japaner.

U bent geen Japanner.

Er ist Japaner.

Hij is Japanner.

Die meisten Japaner essen mindestens einmal am Tag Reis.

De meeste Japanners eten ten minste één keer per dag rijst.

Sind sie Japaner oder Chinesen?

Zijn zij Japans of Chinees?

Man sagt, dass Japaner Weihnachten anders feiern als Amerikaner.

Er wordt gezegd dat de Japanners Kerstmis niet vieren zoals de Amerikanen dat doen.

Die meisten Japaner baden sich täglich.

De meeste Japanners nemen elke dag een bad.

Dieser Roman beschreibt das Leben der Japaner, wie es sich vor hundert Jahren abgespielt hat.

Deze roman beschrijft het leven van de Japanners zoals het honderd jaar geleden was.

Bist du Japaner?

Ben je Japans?

Ich bin Japaner, aber lebe nicht in Japan.

Ik ben Japanner, maar woon niet in Japan.

Japaner essen gerne Thunfisch.

Japanners eten graag tonijn.

Übergeordnete Begriffe

Asi­at:
Aziaat

Japaner übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Japaner. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 332, 139095, 341571, 353097, 353098, 353535, 426453, 452081, 515850, 605235, 720272, 746675, 750331, 758787, 758957, 822554, 837979, 903627, 915224, 1106098, 1284034, 1314550, 1317708, 1550092, 1718232, 1807929, 1948088, 2597486, 2818538, 2980377, 4557430 & 8240938. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR