Was heißt »Fieber« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Fieber« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich habe Husten und ein bisschen Fieber.: Ik hoest, en heb een beetje koorts.
Hast du Fieber?: Heb je koorts?; Heb je verhoging?
Ich hatte sehr hohes Fieber.: Ik had heel hoge koorts.
Ich habe kein Fieber.: Ik heb geen koorts.
Tom liegt mit Fieber im Bett.: Tom ligt in bed met koorts.
Du hast kein Fieber.: Je hebt geen koorts.; Je hebt geen verhoging.
Ich habe Fieber.: Ik heb koorts.
Gestern hatte ich hohes Fieber.: Gisteren had ik hoge koorts.
Ich fühle, dass ich Fieber bekommen werde.: Ik voel dat de koorts aan het komen is.
Hohes Fieber ist ein typisches Symptom dieser Krankheit.: Hoge koorts is een typisch symptoom van deze ziekte.
Hat sie noch Fieber?: Heeft ze nog koorts?
Hat er noch Fieber?: Heeft hij nog steeds koorts?
Die Frau hat Fieber.: De vrouw heeft koorts.
Ich habe ständig Schüttelfrost. Habe ich etwa Fieber?: Ik krijg vaak koude rillingen. Zou ik koorts hebben?
Ich hatte zwei Tage lang Fieber.: Ik had twee dagen koorts.
Fieber deutet auf Krankheit hin.: Koorts wijst op ziekte.
Ich habe 38,9 Grad Fieber.: Ik heb 38,9 graden koorts.