Was heißt »Briefmarke« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Briefmarke« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- postzegel (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich kaufe Briefpapier, Briefmarken und Papiertaschentücher.
Ik koop briefpapier, postzegels en papieren zakdoekjes.
Ich brauche eine Briefmarke.
Ik heb een stempel nodig.
Ik heb een postzegel nodig.
Sammelst du immer noch Briefmarken?
Verzamel je nog steeds postzegels?
Ich muss eine Briefmarke auf den Umschlag kleben.
Ik moet een postzegel op de omslag kleven.
Kleb eine weitere Briefmarke auf den Briefumschlag.
Kleef een extra postzegel op de omslag.
Jack sammelt Briefmarken.
Jack verzamelt postzegels.
Mein Hobby ist, Briefmarken zu sammeln.
Mijn hobby is postzegels verzamelen.
Wo kann ich Briefmarken kaufen?
Waar kan ik postzegels kopen?
Ich habe eine sehr alte Briefmarke.
Ik heb een erg oude postzegel.
Ich muss Briefmarken kaufen.
Ik moet postzegels kopen.
Hier sind zwei Briefmarken.
Hier zijn twee postzegels.
Ihr einziges Hobby ist das Sammeln von Briefmarken.
Haar enige hobby is het verzamelen van postzegels.
Eine Briefmarke zu achtzig Yen bitte.
Geef me alsjeblieft een postzegel van 80 yen.
Wir sammeln Briefmarken aus der ganzen Welt.
We verzamelen postzegels van over de hele wereld.
Ich habe in diesem Geschäft eine seltene Briefmarke gefunden.
Ik heb een zeldzame postzegel gevonden in deze winkel.
Tom sammelt Briefmarken.
Tom verzamelt postzegels.
Ich brauche ein paar Briefmarken.
Ik heb enkele postzegels nodig.
Als ich klein war, sammelte ich Briefmarken.
Toen ik klein was, verzamelde ik postzegels.
Ich habe ein paar Briefmarken in meinem Rucksack.
Ik heb een aantal postzegels in mijn rugzak.
Synonyme
- Marke:
- markering