Was heißt »Auf­la­ge« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er arbeitet für eine große Zeitung, deren Auflage sehr hoch ist.

Hij arbeidt voor een grote krant, waarvan de druk heel groot is.

Diese Zeitung hat eine hohe Auflage.

Deze krant heeft een hoge oplage.

Synonyme

Be­din­gung:

omstandigheid

voorwaarde

Muss:

must

Pflicht:

plicht

Zwang:

dwang

Niederländische Beispielsätze

• Ze zei dat ze het niet druk heeft.

• Ik ben te druk om je nu te helpen.

• Je lijkt niet druk.

• Iedereen was druk.

• Het was erg druk op het feest.

• Ze heeft het momenteel druk en kan niet met u praten.

• Tom heeft het druk.

• Maak je niet druk!

• Tom was vandaag erg druk.

• Zelfs over futiliteiten maakt ze zich onmiddellijk druk.

• Tom had het druk.

• De barometer is een instrument dat de atmosferische druk meet, vooral gebruikt om het klimaat te bestuderen en om hoogten te bepalen.

• Ik neem aan dat je het vanavond erg druk hebt.

• Je maakt je te druk om wat anderen over je denken.

• Mijn vader heeft het te druk voor een wandeling.

• Ik ben niet altijd druk.

• Ik had het erg druk.

• Tom heeft het nu heel druk, nietwaar?

• We hebben het druk.

• Ik heb het deze week erg druk gehad.