Was heißt »la­bern« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Was laberst du da?

Wat bazel je daar?

Hör auf, Unsinn zu labern.

Stop met onzin te praten.

Stop met onzin uit te kramen.

Du laberst.

Jij lult.

Synonyme

plau­dern:

babbelen

bomen

keuvelen

kletsen

kouten

redekavelen

quas­seln:

kletsen

ouwehoeren

sab­beln:

kwijlen

ver­brei­ten:

uitbrijden

verbrijden

Niederländische Beispielsätze

• Dat is onzin.

• Wat je hebt gezegd, is complete onzin.

• Wat hij zegt is complete onzin.

• Zeg geen onzin!

• Hou op met die onzin!

• Wat je zegt is onzin volgens mij.

• Wat is dat voor onzin?

• Wat voor onzin kraam je nu uit?

• Waar haal je die onzin vandaan?

• Wat een onzin!

• Jouw antwoord is onzin.

• Ik vind deze discussie volstrekte onzin.

• Creationisme is onzin.

• Dat is een hoop onzin.

• Dat is allemaal onzin.

• Stop met die onzin!

• Eigenlijk doe ik alleen maar aan deze onzin mee omdat we al zo lang vrienden zijn!