Was heißt »ihr« auf Niederländisch?

Das Personalpronomen »ihr« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • jullie

Niederländische Beispielsätze

  • Wat doet jullie vader?

  • Willen jullie iets eten?

  • Kennen jullie elkaar?

  • Vind gemeenschappelijke interesses, en jullie zullen goed met elkaar overweg kunnen.

  • We weten beiden dat jullie allebei liegen.

  • Waarom lopen jullie niet?

  • Eten jullie rijst in je land?

  • Waarom denken jullie dat?

  • Wat hebben jullie met mijn broek gedaan?

  • Zijn jullie het ermee eens?

  • Morgen bezoeken we jullie.

  • Ik weet hoe moeilijk het voor jullie is toe te geven dat jullie zich vergissen.

  • Ik zou graag hebben dat jullie terug naar Boston komen.

  • Waar is jullie zuster?

  • Willen jullie vanavond naar het theater?

  • Zijn jullie erin geslaagd?

  • Waarom zijn jullie weggelopen?

  • Waren jullie bezig?

  • Gaat het goed met jullie?

  • Zijn dat jullie paarden?

Ihr übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: ihr. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 2920615, 2823298, 2807682, 2805042, 2801868, 2801287, 3127812, 3201073, 3214652, 3219021, 3220110, 3241970, 3251133, 3253962, 3261566, 3275455, 3289312, 3307874, 3323887 & 3343768. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR