Was heißt »fischen« auf Niederländisch?

Das Verb »fischen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Als Kind bin ich öfter mit meinem Vater fischen gegangen.: Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.
In meiner Schulzeit ging ich oft fischen.: Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.
Neulich ging ich zum ersten Mal in meinem Leben fischen.: Onlangs ging ik vissen voor de eerste keer in mijn leven.
Im Trüben ist gut fischen.: In troebel water is het goed vissen.
Sie gingen fischen.: Zij gingen vissen.
Tom fischt gern.: Tom vist graag.

Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.
Heeft deze boerderij ergens een plekje waar we kunnen vissen?
We gaan van tijd tot tijd vissen.
Ik ben gisteren in de rivier gaan vissen.
Denkt ge dat vissen kunnen horen?
Anders dan vogels, die hun jongen voeden en beschermen, verlaten vissen hun kroost.
Dolfijnen en walvissen zijn geen vissen.
Lucht is voor mensen wat water is voor vissen.
Hij houdt van vissen.
Het meer zit vol vissen.
Bill gaat om de dag vissen.
Walvissen voeden zich met plankton en kleine vissen.
Mijn vader heeft gisteren drie vissen gevangen.
Veel vissen zwemmen in de rivier.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Zij kunnen vissen.
Ik heb drie vissen gevangen gisteren.
Het krioelt van de vissen in die rivier.
Onze boot volgde een school vissen.
Er bestaan studies die aantonen dat sommige vissen vrouwelijk worden door de aanwezigheid van zwangerschapsbeperkende hormonen in het water.