Was heißt »Schlagwort« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Schlagwort« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- buzzwoord
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Das politische Schlagwort der »Finnlandisierung«, das in Deutschland geprägt wurde, bevor dort PISA-Studien und Humppa-Musik Finnland zu neuer Popularität verhalfen, ist normalerweise nicht positiv konnotiert.
De politieke slogan "Finlandisering", die in Duitsland werd bedacht alvorens PISA-studies en Humppa-muziek Finland opnieuw in de belangstelling brachten, heeft in het algemeen geen positieve connotatie.
Synonyme
- Binsenwahrheit:
- waarheid als een koe
- Etikett:
- etiket
- Gemeinplatz:
- gemeenplaats
- Kennzeichnung:
- kenmerking
- Klischee:
- cliché
- Phrase:
- frase
- Spruch:
- spreuk
- Stichwort:
- trefwoord
- Tag:
- dag