Was heißt »Rei­se­pass« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Rei­se­pass« (ver­altet: Reisepaß) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • paspoort

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wenn ich deinen Reisepass finde, rufe ich dich an.

Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.

Tom scheint seinen Reisepass verloren zu haben.

Het schijnt dat Tom zijn paspoort heeft verloren.

Vergiss nicht deinen Reisepass.

Vergeet je reispas niet.

Fertigen Sie eine Photokopie Ihres Reisepasses an und legen Sie das Original in einen Tresor Ihres Hotels.

Maak een fotokopie van uw reispas en leg het origineel in een kluis van uw hotel.

Wo ist dein Reisepass?

Waar is je reispas?

Niederländische Beispielsätze

  • Ik ben Duits door paspoort, Hessisch door geboorte en een Frankfurter door Gods genade.

  • Hier is mijn paspoort.

  • Je kunt niet reizen zonder paspoort.

  • Vergeet jullie paspoort niet.

  • Ik heb een paspoort.

  • Mijn paspoort is verlopen.

  • Het paspoort van de president van de Verenigde Staten is zwart, niet blauw zoals dat van een gewone burger.

  • Ik ben mijn paspoort kwijt!

  • Mag ik uw paspoort, alstublieft?

  • Iemand heeft mijn paspoort gestolen.

Reisepass übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Reisepass. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 550163, 1932054, 4045695, 5253482, 6816011, 11214807, 11046218, 11310186, 6366147, 6041635, 4848665, 4597016, 823212, 638476 & 444535. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR