Was heißt »Klin­gel« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Klin­gel« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • bel (weiblich)
  • schel (weiblich)

Synonyme

Niederländische Beispielsätze

  • Ik bel hem elke dag.

  • Ik bel Tom vanavond.

  • Ik bel vanavond om zeven uur.

  • De bel ging.

  • Ik bel je om twaalf uur 's middags.

  • Ik bel over ongeveer een half uur terug.

  • Hoe vaak ik ook bel, ik kom er niet door.

  • Als je me mist, bel me.

  • Laat de bel twee keer rinkelen.

  • Ik bel je morgen.

  • Ik bel vanuit Australië.

  • Ik bel vanuit Boston.

  • Ik hou van jou. Ik bel je later.

  • Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.

  • Ik bel je vanavond op.

  • Ik bel je onmiddellijk terug.

  • Als je hulp nodig hebt, bel dan gewoon.

  • Als je iets nodig hebt, bel dan gewoon.

  • Ik bel je wanneer ik aankom.

  • Ik bel je zodra ik tijd heb.

Übergeordnete Begriffe

Klingel übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Klingel. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Klingel. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 11148980, 10654729, 9118312, 8919085, 8538536, 8498509, 8337523, 7947787, 7632296, 7550762, 7451214, 7451198, 6039016, 4541307, 4463069, 4300062, 4210215, 4210213, 4188221 & 3851664. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR