Was heißt »Kanadier« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Kanadier« (auch: Canadier; veraltet: Canadier) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Jim ist Kanadier.: Jim is Canadees.
Tom weiß nicht, dass ich Kanadier bin.: Tom weet niet dat ik Canadees ben.
Tom ist ein typischer Kanadier.: Tom is een typische Canadees.; Tom is een typisch Canadese man.
Kannst du Amerikaner und Kanadier voneinander unterscheiden?: Kan je inwoners van de Verenigde Staten onderscheiden van Canadezen?
Ich bin mir ziemlich sicher, dass Tom Kanadier ist.: Ik ben er vrij zeker van dat Tom een Canadees is.
Ist Tom Kanadier?: Is Tom Canadees?
Tom weiß, dass ich Kanadier bin.: Tom weet dat ik Canadees ben.
Bist du Kanadier?: Ben je Canadees?
Hast du hier in Boston einige Kanadier getroffen?: Heb je hier in Boston enige Canadezen ontmoet?
Viele Kanadier sprechen Französisch.: Veel Canadezen spreken Frans.
Das sind alles Kanadier.: Ze zijn allen Canadees.
Ich kenne mehrere Kanadier.: Ik ken aardig wat Canadezen.
Ich kenne keine Kanadier.: Ik ken geen Canadezen.
Wir sind hier alle Kanadier.: We zijn allemaal Canadezen hier.