Was heißt »Garage« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Garage« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Mein Vater fegt die Garage.: Mijn vader veegt de garage.
Das Fahrrad des Jungen ist in der Garage.: De jongen zijn fiets is in de garage.
In seiner Garage parken zwei Autos.: In zijn garage staan twee auto's.
Geh zur Garage.: Ga naar de garage.
Mein Vater ist in der Garage.: Mijn vader is in de garage.
Zu verkaufen: frei stehende Wohnung mit Garage und 1.200-m²-Grundstück an einem schönen Ort am Meer.: Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.
Hat das Haus eine Garage?: Beschikt het huis over een garage?
Stellen Sie den Wagen in die Garage.: Zet de auto in de garage.
Das Auto ist in der Garage.: De auto is in de garage.; De auto staat in de garage.
Tom hat drei Autos in seiner Garage.: Tom heeft drie auto's in zijn garage.
Mein Auto ist in der Garage.: Mijn auto staat in de garage.
Er braucht keine Garage.: Hij heeft geen garage nodig.
Die Garage war leer.: De garage was leeg

"Waar is je auto?" - "Voor de garage."