Was heißt »verzieren« auf Niederländisch?
Das Verb »verzieren« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- versieren
- decoreren
- opsieren
- paleren
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wegen der Weltmeisterschaft sind alle Häuser in unserer Straße mit orangefarbenen Fähnchen verziert.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
Ich habe mir einen wunderschönen Schmuck gekauft, der aus Gold gefertigt und mit Edelsteinen verziert wurde.
Ik heb een prachtig juweel gekocht, gemaakt uit goud en versierd met waardevolle stenen.
Synonyme
- beschreiben:
- typeren
- verschönern:
- verfraaien
Antonyme
- verunzieren:
- ontsieren
Niederländische Beispielsätze
Tom hielp Maria met het versieren van haar kerstboom.
Je kunt de cocktail versieren met een kers of met ananas.