Was heißt »verschicken« auf Niederländisch?
Das Verb »verschicken« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- zenden
- verzenden
- versturen
- opzenden
- opsturen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Bitte erinnere mich daran, den Bericht morgen zu verschicken.
Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.
Ich möchte, dass Sie dieses Paket sofort verschicken.
Ik wil dat u dit pakket meteen verstuurt.
Das neue Teleskop wurde in einer riesigen Holzkiste verschickt.
De nieuwe telescoop werd verstuurd in een enorme houten kist.
Wie viele Weihnachtskarten hast du verschickt?
Hoeveel kerstkaarten heb je verzonden?
Hoeveel kerstkaarten heb je verstuurd?
Hoeveel kerstkaartjes heb je verzonden?
Hoeveel kerstkaartjes heb je verstuurd?
Niederländische Beispielsätze
Zelfs mijn oma kan een sms'je versturen.
Hij zal het boek opsturen met de post.
Vergeet deze brief niet te versturen.
Hij ging naar het postkantoor om de brief te verzenden.
Kan u deze brief naar Japan versturen?
Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.