Was heißt »so­for­tig« auf Niederländisch?

Synonyme

au­gen­blick­lich:

vooralsnog

so­fort:

meteen

ogenblikkelijk

onmiddellijk

um­ge­hend:

omgaand

onverwijld

per omgaande

un­mit­tel­bar:

onmiddellijk

un­ver­züg­lich:

onverwijld

terstond

Niederländische Beispielsätze

• Ik moet per direct met Tom praten.

• Stel de plant niet bloot aan direct zonlicht.

• Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?

• Tom heeft een direct bevel van een meerdere genegeerd.

• Dat zullen jullie direct zien. Alstublieft!

• Waarom vraag je het haar niet direct?

• We hebben hem direct naar het ziekenhuis gebracht.

• Ik zal u direct de rekening brengen.