Was heißt »Pro­gramm« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Dieses Programm hat beide Möglichkeiten, herunterladen und hochladen.

Dit programma heeft beide opties, downloaden en uploaden.

Tom kennt nicht den Unterschied zwischen einem Programm und einem Pogrom.

Tom kent het verschil niet tussen een programma en een pogrom.

Ich mag neue Programme im Fernsehen.

Ik hou van nieuwe programma's op tv.

Ich habe genug von diesem Programm.

Ik heb genoeg van dit programma.

Dieses Programm kann nicht im DOS-Modus ausgeführt werden.

Dit programma kan niet in DOS-modus worden uitgevoerd.

Synonyme

Cho­reo­gra­fie:

choreografie

Fern­seh­pro­gramm:

televisieprogramma

tv-programma

Fern­seh­sen­der:

tv-zender

Kurs:

cursus

koers

Leit­fa­den:

leidraad

Richt­li­nie:

richtlijn

richtsnoer

Soft­ware:

software

Vor­ga­be:

richtlijn

Niederländische Beispielsätze

• Dat programma zal men zich nog lang blijven herinneren.

• Dit programma is verworden tot een cliché.

Übergeordnete Begriffe

Soft­ware:

software

Untergeordnete Begriffe

Fern­seh­pro­gramm:

televisieprogramma

tv-programma