Was heißt »Ankunft« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Ankunft« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- aankomst (weiblich)
- komst (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich habe die Ankunft vom Nikolaus verpasst.
Ik heb de intocht van Sinterklaas gemist.
Ich habe sie über meine Ankunft unterrichtet.
Ik heb haar op de hoogte gebracht van mijn aankomst.
Der schwerverletzte Mann war bei der Ankunft im Krankenhaus schon gestorben.
De zwaargewonde man was al gestorven bij aankomst in het ziekenhuis.
Antonyme
- Abfahrt:
- vertrek
Niederländische Beispielsätze
Er is onweer op komst. Breng je de kinderen in veiligheid?
De orkaan Sandy is op komst.
Er schijnt een storm op komst te zijn.