Was heißt »zo­cken« auf Niederländisch?

Das Verb »zo­cken« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • gokken
  • afdingen
  • gamen
  • spelen
  • afdokken

Synonyme

be­zah­len:
betalen
set­zen:
neerzitten
zetten
zitten
wet­ten:
wedden

Sinnverwandte Wörter

scha­chern:
marchanderen
sjacheren

Niederländische Beispielsätze

  • De Belgische voetbalploeg, de Rode Duivels, spelen over twee weken in Brazilië.

  • Laat ons spelen.

  • Ik hou ervan met woorden te spelen.

  • Mag ik buiten gaan spelen?

  • Zou je graag met me spelen?

  • Ik ben momenteel voetbal aan het spelen. En jij? Wat doe je?

  • Wil je met ons voetbal spelen?

  • De kinderen spelen met Lego-blokjes.

  • Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.

  • Ik zou graag golf spelen.

  • Morgen spelen we voetbal.

  • Tom zei tegen Mary dat het te heet was om buiten te gaan spelen.

  • Wat spelen jullie op het ogenblik?

  • Ik was aan het spelen.

  • Mijn stiefzoon kan elektrische gitaar spelen.

  • Tom houdt van biljart spelen.

  • Ik zou graag banjo willen leren spelen.

  • Niemand wil met Tom spelen.

  • Ik zou graag tennis spelen.

  • Ik ben nu piano aan het spelen.

Zocken übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: zocken. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: zocken. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 3298710, 3384111, 3249950, 3231213, 3217432, 3452808, 3164903, 3559981, 3603774, 3655471, 3773098, 2845624, 3829589, 2795717, 2766883, 3986451, 4464125, 4510427, 4517621 & 4523955. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR