Was heißt »pleite« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »pleite« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich bin pleite.: Ik ben blut.; Ik ben platzak.
Er ging pleite.: Hij ging failliet.
Das Unternehmen ging pleite.: Het bedrijf ging failliet.; Het bedrijf is failliet gegaan.
Er ist pleite.: Hij is blut.
Ich würde es kaufen, wenn ich nicht pleite wäre.: Als ik niet blut was zou ik het kopen.
Gegen Monatsende ist Tom meistens total pleite.: Tegen het eind van de maand is Tom meestal helemaal blut.
Diese Firma ging pleite.: Die firma ging op de fles.; Die firma ging failliet.
Du bist pleite, Mann!: Je bent blut, man!
Die Gesellschaft ist pleite.: De vennootschap is failliet.
Tom ist pleite und obdachlos.: Tom is blut en dakloos.

Hij is bankroet.
Als deze organisatie zo blijft zal ze binnenkort bankroet gaan. Haar herstel is zo moeilijk als van paard wisselen terwijl je een beek oversteekt.
Veel kleine ondernemingen zijn failliet gegaan.