Was heißt »al­lent­hal­ben« auf Niederländisch?

Synonyme

über­all:

alom

Antonyme

nir­gends:

nergens

Niederländische Beispielsätze

• Blijf overal van af!

• Steek je neus niet overal in!

• We zijn overal.

• Zij zijn overal.

• Ik kan overal slapen.

• Ik heb overal gekeken maar niets gevonden.

• Bacteriën zijn overal.

• Er zijn overal insecten.

• Het regent overal.

• Het is overal stil.

• Je moet overal aan twijfelen.

• Hij zegt overal amen op.

• De wetenschap heeft niet overal een antwoord op.

• Ook op vrijdag kwam het overal in Europa en in Azië tot protesten. De organisatoren spraken van 200.000 overwegend jongeren, die zich in Milaan bij een mars hadden aangesloten, en nog eens 100.000 in Rome.

• Kleine kinderen zitten graag overal aan.

• De rij van Fibonacci vind je overal in de natuur terug.

• Ik heb al overal gezocht, maar ik kan mijn beurs niet vinden.

• Niemand kan overal zijn.

• Ik heb overal naar Tom gezocht, maar ik heb hem niet gevonden.

• Er lagen overal lege blikjes in het rond.