Was heißt »Suffix« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Suffix« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- achtervoegsel
- suffix
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich glaube, dass wir diese Suffixe jetzt nicht begrenzen müssen.
Ik denk niet dat we deze achtervoegsels nu moeten beperken.
Antonyme
- Präfix:
- voorvoegsel
Niederländische Beispielsätze
Eigenlijk is er geen stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang... in het Esperanto is er enkel een als stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang gebruikt woordelement.
Untergeordnete Begriffe
- Possessivsuffix:
- possessiefsuffix