Was heißt »Kost« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Einfachere Kost genügt mir auch.

Eenvoudiger eten is ook goed genoeg voor mij.

Eenvoudiger kost is ook goed genoeg voor mij.

Synonyme

Fut­ter:

voeder

voer

Nah­rung:

voedsel

Niederländische Beispielsätze

• Geld lenen kost geld.

• Het toegangskaartje kost honderd euro.

• Een kleine kop koffie kost twee euro.

• Weet jij hoeveel het kost?

• De busrit kost tijd.

• Het kost je geen cent.

• Het boek kost vijf dollar.

• Een permanentje kost extra.

• Het kost niets om vragen te stellen.

• Lenen kost geld!

• Het tijdschrift kost minder dan het boek.

• Dromen kost niets.

• Dat kost 20 euro.

• Hoeveel kost dit?

• Hoeveel kost een dozijn aan eieren?

• De jurk kost vijftien euro.

• Het kaartje kost 100 euro.

• De zonnebril kost twintig euro.

• Hoeveel kost die lamp?

• Hoeveel kost een fles bier?

Untergeordnete Begriffe

Fein­kost:

delicatessen