Was heißt »Keil« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Keil« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • wig
  • keil
  • spijker (männlich)

Synonyme

Na­se:
neus
sneep

Niederländische Beispielsätze

  • Je slaat de spijker op z'n kop.

  • Voor iemand die alleen een hamer in z'n gereedschapskist heeft, ziet elk probleem eruit als een spijker.

Übergeordnete Begriffe

Form:
vorm
Werk­zeug:
gereedschap
werktuig

Untergeordnete Begriffe

Faust­keil:
vuistbijl

Keil übersetzt in weiteren Sprachen: