Was heißt »Besitz« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Besitz« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Portugal hat den persönlichen Besitz von Drogen entkriminalisiert.: Portugal heeft het persoonlijk bezit van drugs gedecriminaliseerd.
Besitzen Sie einen Computer?: Heeft u een computer?
Er hat einen großen Besitz.: Hij heeft heel wat bezittingen.
Geister können von Menschen Besitz ergreifen.: Spoken kunnen mensen bezitten.
Besitze es!: Neem het in bezit!

Hoeveel boeken bezit hij?
Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
Niemand bezit de maan.
Niets op de wereld is zo eerlijk verdeeld als het verstand: ieder meent dat hij er genoeg van bezit.
De hertog bezit veel land.
De mens is het enige schepsel dat het vermogen te spreken bezit.
Wie niets bezit, heeft niets te verliezen.
Ze bezit niet veel boeken.
Tom bezit een groot fortuin, maar hij is niet gelukkig.
Hoeveel boeken bezit u?
Hoeveel boeken bezit je?
Hij bezit veel dure schilderijen.
Hij bezit geld.
Een klusjesman die een kettingzaag bezit is geen klusjesman, maar een terrorist.
Ik bezit een jacht.
Maria bezit een gele sportwagen.
Hij bezit veel waardevolle schilderijen.
Ik bezit woordenboeken.
Hij bezit een privévliegtuig.
Hij bezit een eigen vliegtuig.