Was heißt »Ab­spra­che« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ab­spra­che« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • afspraak (sächlich)

Synonyme

Kom­pro­miss:
compromis

Niederländische Beispielsätze

  • Ik heb vandaag een afspraak met het lot.

  • Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

  • Zoals wel vaker het geval is, was Mike deze namiddag te laat op de afspraak.

  • Hebt ge een afspraak met hem?

  • Ik heb een afspraak om 3 uur.

  • Door plotselinge ziekte moest ze haar afspraak afzeggen.

  • Ik wil graag een afspraak met Dr. King maken.

  • Ik zou graag een afspraak maken bij de dokter.

  • Ik was te laat voor de afspraak.

  • Het spijt mij dat ik de afspraak op het laatste moment moet afzeggen.

  • Hier uw kaart met de afspraak.

  • Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.

  • Ik heb een afspraak met de dokter.

  • Ik wil je eraan herinneren dat je om half drie een afspraak hebt.

  • Heb je een afspraak?

  • Ik heb een afspraak om 8 uur.

  • Hebt u een afspraak?

  • Ik heb een afspraak bij de oogarts.

  • Afspraak is afspraak.

  • Ik heb al een afspraak.

Übergeordnete Begriffe

Ein­ver­neh­men:
overeenstemming
verstandhouding

Absprache übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Absprache. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Absprache. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 2002762, 2283822, 1620981, 1309704, 1110291, 3039485, 3062066, 847575, 846569, 771430, 745058, 734911, 597227, 3703679, 4531882, 5029999, 5507039, 8206423, 8210863 & 8289676. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR