Was heißt »vor­zei­gen« auf Niederländisch?

Synonyme

ab­bil­den:

afbeelden

vor­stel­len:

introduceren

voorstellen

Niederländische Beispielsätze

• Ik kan je de stad laten zien.

• Kunt u me op deze kaart laten zien waar u woont?

• Ik heb deze foto's nog aan niemand laten zien.

• Kan je me laten zien wat je gekocht hebt?

• Ik heb haar mijn kamer laten zien.

• Ik zal je mijn album laten zien.

• Zij probeerde haar gevoelens niet te tonen.

• Ik zal ze dat laten zien.

• Kun je me dat laten zien?

• Ik kan je dit niet laten zien.

• Je hebt me laten zien hoe het is wanneer alles goed verloopt.

• We zullen Tom laten zien hoe hij zich moet gedragen.

• Welkom bij onze gymnastiekles! Vandaag zullen we u tien buik-, been- en biloefeningen tonen die u zullen helpen uw lijf in vorm te krijgen.

• Helaas tonen slechts weinig Skype-gebruikers belangstelling voor Tatoeba.

• Kom, ik zal het je laten zien.

• Waarom hebben ze zich nog niet laten zien?

• Ook al had hij het druk, hij nam toch wat van zijn tijd om mij de stad te laten zien.

• Eerst moet je laten zien wat je kunt.

• Ik zal het je tonen.

• Zal ik u laten zien hoe je dat doet?