Was heißt »treff­lich« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die drei trefflichsten Güter des Hirten sind sein Gewehr, sein Pferd und sein Hund.

De drie voortreffelijkste bezittingen van de herder zijn zijn geweer, zijn paard en zijn hond.

Synonyme

aus­ge­zeich­net:

schitterend

au­ßer­ge­wöhn­lich:

buitengewoon

ongebruikelijk

schitterend

uitzonderlijk

au­ßer­or­dent­lich:

schitterend

be­son­ders:

apart

durch­aus:

volstrekt

gut:

goed

he­r­aus­ra­gend:

opmerkelijk

leicht:

licht

lo­cker:

doorlaatbaar

vor­züg­lich:

verkieslijk

Niederländische Beispielsätze

• Dat kasteel is prachtig.

• Het licht in mei is prachtig.

• Ze zei: "Mijn tuin is prachtig."

• Wat een prachtig maanlicht!

• De natuur is prachtig in het voorjaar.

• Wol kleurt prachtig.

• Wat een prachtig huis!

• Marmeren vloeren zijn prachtig.

• Zo prachtig!

• De foto was prachtig. Je had hem moeten zien.

• Ze hebben een prachtig huis.

• Het is prachtig.

• Ze vinden het prachtig.

• Toms muziek is prachtig.

• Italië is een prachtig land.

• Ik heb een prachtig juweel gekocht, gemaakt uit goud en versierd met waardevolle stenen.

• De volle maan is prachtig.

• Haar haar is lang en prachtig.

• Zijn haar is lang en prachtig.

• Ze zijn prachtig.