Was heißt »sä­gen« auf Niederländisch?

Das Verb »sä­gen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • zagen

Synonyme

gur­geln:
gorgelen
schnar­chen:
snurken

Niederländische Beispielsätze

  • De zaag kon niet door de boom zagen.

  • Ze zagen een kat in de boom klimmen.

  • We zagen veel schepen in de haven.

  • Tom en Mary gingen op safari en zagen veel dieren zoals leeuwen, giraffen, zebra's en nijlpaarden.

  • Zowel Tom als ook Mary zagen er triest uit.

  • We zagen meneer Sato de kamer verlaten.

  • We zagen hoe meneer Sato de kamer verliet.

  • Wat velen als een aprilgrap zagen, bleek al snel ernstig te zijn.

  • Toen we Tom in het ziekenhuis bezochten, zagen we dat hij al op sterven lag.

  • We zagen vreselijke scènes op televisie.

  • Toen de mist kwam, zagen we nauwelijks de weg.

  • We zagen de zon achter de horizon verdwijnen.

  • In de verte zagen we het eiland.

  • Ze zagen er allemaal gelukkig uit.

  • Tom wou niet dat zijn vrienden hem zagen wenen.

  • Als hij glimlachte, zagen de kinderen zijn lange grijze tanden.

  • Ik twijfelde aan wat mijn ogen zagen.

  • We keken uit het raam, maar zagen niks.

  • Zelfs de specialisten zagen in het schilderij een echte Rembrandt.

  • We zagen hem nergens.

Übergeordnete Begriffe

Sägen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: sägen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: sägen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 10041577, 9828799, 9480723, 8738921, 8319574, 8129301, 7794045, 7759401, 6889984, 6776370, 6087141, 4915174, 4278605, 4036670, 2988613, 2489519, 2148301, 1479045, 1117588 & 942542. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR