Was heißt »ra­deln« auf Niederländisch?

Das Verb »ra­deln« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • fietsen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er radelte in angetrunkenem Zustand nach Haus.

Hij fietste in aangeschoten toestand naar huis.

Synonyme

Rad fah­ren:
pedaleren

Niederländische Beispielsätze

  • Ik kan niet fietsen.

  • Tijdens het fietsen heeft een sprinter me ingehaald. Ik was sprakeloos.

  • Als er ooit alleen maar zelfrijdende auto's zijn, zal ik uitsluitend de fiets nemen totdat er zelfrijdende fietsen verschijnen.

  • Mijn vader heeft mij leren fietsen.

  • Ze kan nog niet fietsen.

  • Kan je fietsen?

  • Het plein staat vol met fietsen.

  • De weg was zo steil dat we onze fietsen moesten duwen.

  • Op het fietspad niet met de bromfiets fietsen.

  • Dat meisje kan niet fietsen.

  • Kan zij fietsen?

  • Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten erin.

  • Alleen genieters fietsen en komen altijd eerder aan.

  • Ik heb leren fietsen toen ik zes was.

  • Hoe lang is het fietsen van hier naar jouw huis?

Übergeordnete Begriffe

fah­ren:
rijden

Radeln übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: radeln. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: radeln. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 5487420, 7801139, 6878799, 6133055, 6108670, 10040847, 11011015, 11309505, 3248879, 1833837, 1497297, 734553, 393780, 383630, 377971 & 377970. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR