Was heißt »er­kie­sen« auf Niederländisch?

Synonyme

aus­er­kie­sen:

uitverkiezen

aus­su­chen:

selecteren

aus­wäh­len:

uitkiezen

Niederländische Beispielsätze

• Je kan slechts tussen drie opties kiezen.

• Welke richting gaat hij kiezen?

• Je kunt kiezen welke je wil.

• Tom weet niet welke kleur hij moet kiezen.

• Als je met de muis op het Duitse vlaggetje klikt, dan kan je uit het menuutje dat opengaat het Japanse vlaggetje kiezen.

• Als een vrouw de keuze heeft tussen liefde en rijkdom, probeert ze altijd beide te kiezen.

• Tom heeft beslist te kiezen voor een partij, die de afschaffing van wapenuitvoer eist.

• De programmeertaal kiezen we vaak min of meer toevallig of uit gewoonte, maar dergelijke aanpak verdient geen aanbeveling.

• Ik moest kiezen tussen die twee.

• Wie zal ik kiezen?

• Ge kunt kiezen tussen deze en deze.

• Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.