Was heißt »Pa­ra« auf Niederländisch?

Synonyme

Asche:

as

asse

Koh­le:

kool

steenkool

Moos:

moeras

mos

veen

Pul­ver:

poeder

pulver

Ta­ler:

daalder

Zun­der:

tondel

tonder

Antonyme

Wa­re:

waar

Niederländische Beispielsätze

• Ik heb niet veel geld nodig.

• Ik leen geld van je.

• Ik wil je geld niet.

• Het is een kwestie van geld.

• Op dit moment verdient niemand geld.

• Dat is veel geld.

• Ik kan niet geloven dat je al je geld weg wilt geven.

• U kunt veel geld besparen als u besluit geen merkartikelen te kopen.

• Wat is er gebeurd met het geld dat ik je heb gegeven?

• Het rijk heeft veel vijanden en oorlog voeren kost geld.

• Tom moest zijn studie afbreken omdat hij geen geld had om te studeren.

• Is er niemand die mij geld kan lenen?

• Over geld hoef ik me geen zorgen te maken.

• Ik wil mijn geld nu hebben.

• Mijn tante helpt me wanneer ik geld nodig heb.

• Is dat Canadees geld?

• Iedereen wil geld.

• Als ik veel geld had, zou ik een huis bij de zee kopen.

• Bewaar het geld op een veilige plek.

• Ik zou genoeg geld moeten hebben gespaard om tegen Kerstmis een auto te kopen.

Übergeordnete Begriffe

Zah­lungs­mit­tel:

betaalmiddel