Was heißt »Om­ni­bus« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Om­ni­bus« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • bus

Synonyme

Au­to­bus:
autobus
autocar

Niederländische Beispielsätze

  • Een fiets mee op de bus nemen, kan men dat in dit land?

  • Hij is nog niet aangekomen. Hij heeft vast de bus gemist.

  • Is dat de bus naar Oxford?

  • Stopt de bus hier?

  • In de overvolle bus was geen zitplaats meer te vinden.

  • ?Wanneer vertrekt de bus?” „Om twintig voor en om tien over.”

  • Mis de bus niet.

  • We zijn met de bus naar Boston gegaan.

  • Waarom is de bus niet gestopt?

  • We moesten lang op de bus wachten.

  • Je kan een bus of een tram nemen.

  • Is dat een bus of een auto?

  • De bus was helemaal vol.

  • Wanneer vertrekt de volgende bus?

  • Ik viel in de bus in slaap.

  • Ze heeft haar paraplu in de bus laten liggen.

  • Ik zal de volgende bus nemen.

  • Ze is met de bus naar Chicago gegaan.

  • Als het regent, neemt ze de bus.

  • De bus rijdt iedere vijftien minuten.

Omnibus übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Omnibus. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Omnibus. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 4700204, 4516419, 4409859, 4352540, 4297565, 4278131, 4171976, 5459264, 5810463, 3704820, 3646719, 3610028, 3524271, 3507544, 6067949, 6100738, 6133069, 3245464, 3187072 & 3164100. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR