Was heißt »Krö­te« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich kann einen Frosch nicht von einer Kröte unterscheiden.

Ik kan een kikker en een pad niet uit elkaar houden.

Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.

Ich hasse Kröten.

Ik haat padden.

Das Glühwürmchen wurde von einer Kröte gefressen.

De glimworm werd door een pad opgegeten.

Niederländische Beispielsätze

• Het huisje is enkel bereikbaar langs een smal pad.

• Dit pad is gevaarlijk.

• Blijf gewoon op dit pad.

• Ik zal dit pad nemen.

• Waar gaat dit pad naartoe?

• Waar leidt dit pad naartoe?

• Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.

• Ik zal nooit van mijn pad afwijken.

• Hoewel elke persoon een ander pad volgt, is onze bestemming dezelfde.

Übergeordnete Begriffe

Am­phi­bie:

amfibie

Frosch­lurch:

kikvorsachtige

Geld:

geld

Tier:

beest

dier

Zah­lungs­mit­tel:

betaalmiddel

Untergeordnete Begriffe

Ge­burts­hel­fer­krö­te:

vroedmeesterpad

Knob­lauch­krö­te:

knoflookpad

Kreuz­krö­te:

rugstreeppad

Schild­krö­te:

schildpad

Wech­sel­krö­te:

groene pad