Was heißt »Knö­chel« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Knö­chel« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • enkel (männlich)

Niederländische Beispielsätze

  • Hij zijn geen enkel woord.

  • U kunt me geen enkel bevel geven.

  • Ik kan geen enkel patroon ontdekken.

  • Tom was enkel beleefd.

  • Ze konden geen enkel geheim ontdekken.

  • Een enkel woord kan je leven veranderen.

  • Ik wilde enkel met je praten.

  • Een enkel woord kan iemand beschadigen.

  • Er is geen enkel stuk.

  • Je had het enkel hoeven vragen en ik had je zoveel geld geleend als je nodig had.

  • Geen enkel probleem!

  • Hoe is het mogelijk dat het Occitaans ook in een enkel dorpje van het verre zuidelijke Italië leeft, zo ver van Frankrijk en Noordwest-Italië?

  • We hebben margrieten, witte en gele, maar enkel in bossen.

  • Ik ben enkel op bezoek.

  • Arme Tom! Doordat hij, verblind door liefde, de naam van zijn laatste vriendin op zijn arm liet tatoeëren, wil nu geen enkel meisje meer met hem uit.

  • Ik ga enkel naar het feest als jij ook meegaat.

  • Ik kan geen enkel persoon zoals die vertrouwen.

  • Ik geloof dat ze geen enkel antwoord ontvangen heeft.

  • Ik heb geen enkel bewijs.

  • Het spijt me, ik heb geen enkel idee.

Übergeordnete Begriffe

Ge­lenk:
gewricht

Knöchel übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Knöchel. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 8261492, 8272284, 8352796, 8389488, 8396217, 8434568, 8434843, 7982518, 8582412, 7771036, 8837349, 7001160, 6951178, 9670279, 9742741, 6558718, 10695291, 5458858, 3668965 & 3614268. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR