Was heißt »El­tern­teil« auf Niederländisch?

Das Substantiv »El­tern­teil« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • ouder (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Beide Elternteile von Tom sind tot.

Toms ouders zijn allebei dood.

Niederländische Beispielsätze

  • Hij is 3 jaar ouder dan zij.

  • Mijn neef is iets ouder dan ik.

  • Hij is drie jaar ouder dan ik.

  • Hij wordt ouder.

  • Mijn zus is ouder dan mijn broer.

  • Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

  • Haar zorgen maakten haar tien jaar ouder.

  • Hij ziet er ouder uit dan hij is.

  • Mijn moeder is twee jaar ouder dan mijn vader.

  • Hij is twee jaar ouder dan ik.

  • Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar hij is drie centimeter kleiner.

  • Ken is ouder dan Seiko.

  • Hoe ouder we worden, hoe slechter ons geheugen.

  • Tom is ouder dan ik.

  • Ik schat dat ze ouder dan dertig is.

  • Mijn zus is twee jaar ouder dan ik.

  • Ze lijkt jong maar eigenlijk is ze ouder dan jij.

  • Hij is tien jaar ouder dan jij.

  • Ik denk dat ze ouder dan veertig is.

  • Ze is zes jaar ouder dan ik.

Untergeordnete Begriffe

Mut­ter:
moeder
Va­ter:
vader

Elternteil übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Elternteil. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 8238169, 393138, 549284, 549558, 580263, 628096, 674912, 679383, 683691, 702792, 713265, 769582, 780912, 844417, 907952, 1033095, 1084795, 1088504, 1478220, 1478901 & 1478932. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR