Was heißt »schnabulieren« auf Niederländisch?
Das Verb »schnabulieren« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- muizen
- smullen
- slempen
- smikkelen
Synonyme
Sinnverwandte Wörter
- aufessen:
- opeten
- genießen:
- genieten
- kosten:
- kosten
Antonyme
- fressen:
- vreten
Niederländische Beispielsätze
Die verdomde muizen hebben aan al mijn sokken geknaagd met hun scherpe tanden.
Het maakt niet uit of de kat zwart is of wit, als ze maar muizen vangt.
Katten vangen muizen.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Waar er brood is, zijn muizen niet ver weg.
Ik haat muizen.
Maria is bang voor muizen.