Was heißt »schmu­sen« auf Niederländisch?

Das Verb »schmu­sen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • knuffelen
  • flodderen
  • liefkozen
  • vrijen
  • aanhalen
  • aanpappen

Synonyme

lieb­ko­sen:
aaien
troetelen
strei­cheln:
aaien
strelen

Niederländische Beispielsätze

  • Mag ik je knuffelen?

  • De Verenigde Staten en Cuba willen de diplomatieke betrekkingen opnieuw aanhalen na een halve eeuw vijandelijkheden.

Schmusen übersetzt in weiteren Sprachen: