Was heißt »mä­an­dern« auf Niederländisch?

Das Verb »mä­an­dern« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • meanderen
  • slingeren
  • kronkelen

Synonyme

win­den:
winden

Niederländische Beispielsätze

Een vriend van mij is laatst uitgegleden over een autootje dat zijn zoon had laten slingeren op de trap en heeft toen zijn grote teen gebroken.

Mäandern übersetzt in weiteren Sprachen: